vrijdag 1 juli 2011

Aangifte Scheringa tegen DNB geseponeerd

Het Openbaar Ministerie (OM) Amsterdam heeft de aangifte van Dirk Scheringa, voormalig bestuursvoorzitter van de DSB Bank, tegen De Nederlandsche Bank (DNB) en haar directie geseponeerd. Volgens het OM hebben DNB en haar directie niet opzettelijk hun geheimhoudingsplicht geschonden.
De officier van justitie te Amsterdam is tot deze conclusie gekomen na beoordeling van de aangifte van Scheringa en bestudering van het Rijksrechercheonderzoek naar lekken van informatie naar de pers door DNB en het onderzoeksrapport van de commissie Scheltema naar de ondergang van de DSB.
Scheringa deed in oktober 2010 aangifte tegen DNB en haar directie wegens schending van hun geheimhoudingsplicht. Volgens de heer Scheringa hebben DNB en haar directie de toewijzing van een noodregeling, waardoor DBS Bank onder bewindvoering van DNB kwam te staan, zelf in de hand gewerkt. Door de aangevraagde noodregeling voor de DSB bank naar de pers te lekken zou een "run op de bank" zijn ontstaan. Dit leidde volgens de heer Scheringa tot een exponentiële uitstroom van spaargelden waardoor de toewijzing van de noodregeling door de rechtbank onvermijdelijk werd.
Volgens de officier van justitie heeft een noodregeling voor een hier gevestigde belangrijke bank een grote impact op het financieel economisch bestel van Nederland. Vooral als die bank voor een groot aantal klanten bancaire zaken behartigt. Het instellen van de noodregeling betekent namelijk dat rekeninghouders in beginsel niet langer over hun eigen betaalrekening kunnen beschikken. Bovendien gaat het hier om een bank die deel uitmaakte van het Nederlandse depositogarantiestelsel, waardoor feitelijk alle Nederlandse banken betrokken raken. DNB moest dan ook voorzorgsmaatregelen nemen om de financiële stabiliteit en de goede werking van het betalingsverkeer te waarborgen.
Voor zover DNB en de directie informatie hebben verstrekt aan derden was dit uit noodzaak om hun wettelijke verplichting als toezichthouder te kunnen vervullen, stelt de officier van justitie. Er bestaat geen reden om aan te nemen dat (de directie van) DNB informatie heeft verstrekt aan de pers. Van opzettelijk schenden van het geheimhoudingsplicht is daarom geen sprake.
Alle betrokkenen zijn door het OM op de hoogte gesteld van de sepotbeslissing. De heer Scheringa kan tegen de beslissing in appel gaan bij het gerechtshof in Amsterdam via een artikel 12 Sv procedure.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten