Directeur Pieter Lakeman van Swapschade BV heeft bij de Accountantskamer een tuchtklacht ingediend tegen bestuursvoorzitter Ad van Gils van PwC. Lakeman treedt op voor een klant van ING Bank. Het betreft een MKB-ondernemer aan wie de bank ondeugdelijke rentederivaten verkocht. Ter compensatie deed ING Bank volgens Lakeman een foutief aanbod. Een PwC-accountant zou als extern beoordelaar nagaan of de aanbiedingen van ING Bank aan de eisen van het Uniform Herstelkader voldeden. Omdat ING Bank geen overleg met Lakeman wil, vroeg hij PwC om contact met de verantwoordelijke accountant. PwC weigert dat. Lakeman spreekt van obstructie van het tuchtrecht en klaagt de topman van PwC aan.
Swapschade BV treedt op voor gedupeerde MKB-bedrijven. Volgens Lakeman zijn banken als ING in het uitoefenen van hun zorgplicht tekort geschoten door grote aantallen renteswaps te verkopen. Het betreft een omstreden en zeer complex financieel product dat bij MKB-bedrijven tot grote schade heeft geleid.
In 2016 maakten de banken afspraken met een door toenmalig minister Dijsselbloem ingestelde Onafhankelijke Derivatencommissie. Die commissie kwam met een zogenoemd Uniform Herstelkader als bescheiden basis voor schadevergoeding. Omdat het vertrouwen in de banken door het swapschandaal sterk was geschaad, werd afgesproken dat onafhankelijke externe accountants zouden controleren of de compensatievoorstellen van de banken binnen het afgesproken Uniform Herstelkader waren opgesteld.
De MKB-ondernemer voor wie Lakeman nu optreedt was het oneens met het aanbod dat ING Bank hem deed omdat dit niet volgens het Uniform Herstelkader was opgesteld. Swapschade BV tekende namens de klant bezwaar aan, maar ING Bank wees dat af. Het verzoek van Lakeman om de naam van de verantwoordelijke PwC-accountant te geven werd terzijde geschoven. PwC wil niet bekend maken wie binnen dat bedrijf tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het dossier. Terwijl men daar volgens Lakeman wél toe verplicht is.
De directeur van Swapschade BV beschouwt de houding van PwC als een vorm van obstructie: ‘Mijn klant is gedupeerd door grote fouten in het compensatievoorstel van ING Bank waardoor het overgrote deel van de door hem geleden schade niet vergoed wordt. Desondanks gaat de externe beoordelaar van PwC er mee akkoord. Ik vind dat vreemd. Maar nóg vreemder is dat wij niet mogen weten wie die beoordelaar is en al helemaal niet met hem of haar mogen spreken. Ik hoop maar dat ING Bank en PwC niet al te zeer onder één hoedje spelen.’
Lakeman wijst er op dat PwC, Deloitte en EY voor hun arbeid in het kader van het Uniform Herstelkader circa 500 miljoen euro ontvangen, terwijl voor de circa 22.000 gedupeerde MKB-bedrijven slechts 1,5 miljard euro beschikbaar is. De totale swapschade is door Lakeman in zijn onlangs verschenen boek ‘Banken & falende toezichthouders’ op minstens 14 miljard euro geschat. De gedupeerden krijgen in Nederland gemiddeld slechts 11 procent van hun schade vergoed, terwijl bijvoorbeeld in Engeland voor de volle 100% wordt gecompenseerd.
Op de foto: Kort beding broer van Lubbers tegen P. Lakeman i.v.m. diens uitlatingen over Hollandia Kloos ih boek Het gaat uitstekend (Anefo)
Swapschade BV treedt op voor gedupeerde MKB-bedrijven. Volgens Lakeman zijn banken als ING in het uitoefenen van hun zorgplicht tekort geschoten door grote aantallen renteswaps te verkopen. Het betreft een omstreden en zeer complex financieel product dat bij MKB-bedrijven tot grote schade heeft geleid.
In 2016 maakten de banken afspraken met een door toenmalig minister Dijsselbloem ingestelde Onafhankelijke Derivatencommissie. Die commissie kwam met een zogenoemd Uniform Herstelkader als bescheiden basis voor schadevergoeding. Omdat het vertrouwen in de banken door het swapschandaal sterk was geschaad, werd afgesproken dat onafhankelijke externe accountants zouden controleren of de compensatievoorstellen van de banken binnen het afgesproken Uniform Herstelkader waren opgesteld.
De MKB-ondernemer voor wie Lakeman nu optreedt was het oneens met het aanbod dat ING Bank hem deed omdat dit niet volgens het Uniform Herstelkader was opgesteld. Swapschade BV tekende namens de klant bezwaar aan, maar ING Bank wees dat af. Het verzoek van Lakeman om de naam van de verantwoordelijke PwC-accountant te geven werd terzijde geschoven. PwC wil niet bekend maken wie binnen dat bedrijf tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het dossier. Terwijl men daar volgens Lakeman wél toe verplicht is.
De directeur van Swapschade BV beschouwt de houding van PwC als een vorm van obstructie: ‘Mijn klant is gedupeerd door grote fouten in het compensatievoorstel van ING Bank waardoor het overgrote deel van de door hem geleden schade niet vergoed wordt. Desondanks gaat de externe beoordelaar van PwC er mee akkoord. Ik vind dat vreemd. Maar nóg vreemder is dat wij niet mogen weten wie die beoordelaar is en al helemaal niet met hem of haar mogen spreken. Ik hoop maar dat ING Bank en PwC niet al te zeer onder één hoedje spelen.’
Lakeman wijst er op dat PwC, Deloitte en EY voor hun arbeid in het kader van het Uniform Herstelkader circa 500 miljoen euro ontvangen, terwijl voor de circa 22.000 gedupeerde MKB-bedrijven slechts 1,5 miljard euro beschikbaar is. De totale swapschade is door Lakeman in zijn onlangs verschenen boek ‘Banken & falende toezichthouders’ op minstens 14 miljard euro geschat. De gedupeerden krijgen in Nederland gemiddeld slechts 11 procent van hun schade vergoed, terwijl bijvoorbeeld in Engeland voor de volle 100% wordt gecompenseerd.
Op de foto: Kort beding broer van Lubbers tegen P. Lakeman i.v.m. diens uitlatingen over Hollandia Kloos ih boek Het gaat uitstekend (Anefo)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten